Wat doet BDU met 'pageviews' op onze nieuwssites?

nieuwewebsite

Onlangs kreeg de redactie van deze site een vraag van Eip Janssen, sportcorrespondent van Ede Stad.nl. Eip pleitte ervoor structureel inzage te krijgen in de ‘pageviews’ van zijn artikelen op internet. Met andere woorden; hij wil graag weten hoe vaak zijn artikelen op internet gelezen worden. De vraag van Eip heeft onder meer betrekking op de wens om beter aan te voelen waarmee we onze lezers kunnen bedienen. Die ‘pageviews’ kunnen daarbij een nuttig instrument zijn.

 

Zijn vraag was aanleiding om aan het onderwerp -ook in iets bredere zin- aandacht te besteden op dit platform. Niet iedereen is even intensief bezig met onze digitale publicaties. Het zou me niet verbazen als een enkeling zich niet eens realiseert dat het digitaal publiceren uitgebreide mogelijkheden biedt om te volgen wat er met een artikel gebeurt.

 

Aan de vraag van Eip kleven verschillende aspecten. Bijvoorbeeld de praktische vraag of het technisch mogelijk is structureel inzage te krijgen in de pageviews van publicaties op internet. Maar ook vervolgvragen als: zo ja, wie moeten er dan inzage krijgen en in welke mate? Of: Welke rol zouden die ‘data’ als pageviews moeten spelen in het bepalen van de redactionele formule? En als dat een rol zou moeten spelen; wie bepaalt dat dan? Op die aspecten gaan we hieronder wat dieper in.

 

Om te beginnen; de hoofdredactie is van mening dat het intensief monitoren van ‘pageviews’ op internet (net als de algemene bezoekcijfers van de sites) een nuttig instrument is om een goed beeld te krijgen van de wensen van onze lezers. Daarmee kan het een belangrijk hulpmiddel worden om ook de redactionele koers aan te scherpen of zelfs ingrijpend te wijzigen (meer sport, minder politiek of -binnen de sport- meer voetbal, minder hockey; ik noem maar wat en hou de voorbeelden ook dichtbij de specialisatie van de vragensteller).

 

Maar kunnen we onder de huidige omstandigheden eenvoudig inzage krijgen in de pageviews van artikelen? Die vraag is misschien het beste te beantwoorden met ‘niet optimaal’. Het content managementsysteem NEO (de software die de redactie gebruikt om artikelen en beeld te bewerken en te publiceren) biedt de mogelijkheid om per artikel de digitale pageviews te bekijken. Dat kan echter niet in een overzicht worden gepresenteerd. Om het écht goed te kunnen gebruiken, zullen die mogelijkheden moeten worden verbeterd. Daarnaast zullen de redacties die mogelijkheden ook moeten gaan gebruiken. Ook op dat punt kan er nog veel verbeterd worden.

 

Maar stel dat die cijfers makkelijk en overzichtelijk toegankelijk zijn; voor wie is die informatie relevant? In eerste instantie is het verzamelen en interpreteren van die gegevens een verantwoordelijkheid van het redactioneel management. Met andere woorden; de hoofdredactie (Hoofd Content) en het contentmanagement en de contentregie (eindredactie). Op dat niveau in de BDU-organisatie worden de redactionele formules vastgesteld (zeg maar: het pakket informatie dat we dagelijks, c.q. wekelijks willen brengen). De eindredactie geeft daar van dag tot dag invulling aan, geholpen door schrijvende, fotograferende en filmende freelancers.

 

Overigens geeft het de lezer nu al extra informatie over de artikelen op de site. We kunnen nu al zien welke artikelen het meest gelezen zijn, de afgelopen week. Dat kan ook een reden zijn om het zelf te gaan lezen.

 

Op het niveau van het redactioneel management wordt ook bepaald welke instrumenten worden ingezet om de beleidskeuzes te toetsen en welk gewicht daaraan moet worden toegekend. Bijvoorbeeld: Willen we weten hoe vaak een artikel gelezen wordt en zo ja, wat doen we met die informatie? Natuurlijk is dat een héél interessante mogelijkheid die de moderne digitale technieken biedt. En -zoals eerder gezegd- dat willen we ook graag gebruiken om te weten wat onze lezers interessant vinden en eventueel om onze formules aan te passen.

 

Natuurlijk is het voor freelancers óók interessant om te weten of de artikelen gelezen worden en zo ja hoe vaak. Die informatie is bij de redactie bekend en kan daar -desgewenst- worden opgevraagd. Zij het dat dat op dit moment alléén kan per artikel. Ik kan me voorstellen dat correspondenten als Eip Jansen die informatie willen gebruiken om de kwaliteit van hun eigen werk te verbeteren. Daar is niets op tegen (integendeel; het is zelfs een heel professionele houding). Alleen keuzes die de formule raken (meer volleybal, minder voetbal of meer pagina’s sport, minder politiek) zullen nu en in de toekomst voorbehouden blijven aan de redactie.

 

 


Geplaatst op 28 augustus 2015

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

OVER
BDUmedia

BDUmedia vindt zijn oorsprong in de ‘Barneveldsche Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij’, die in 1871 werd opgericht. BDUmedia exploiteert en geeft inhoud aan lokale media en vak- en publieksmedia. Dat doen we met een breed scala van kanalen. Bijvoorbeeld met de gedrukte Barneveldse Krant (die op 7 oktober 2017 op de kop af 146 jaar bestond). Ons mediahuis is een slanke en flexibele organisatie. Van daaruit regisseren en verwerken we de content van onze merken.

  

Meer dan 400 externe producenten (freelancers en ZZP’ers) dragen het merendeel van de inhoud aan. BDUmedia wil met haar lokale media dé nieuwsproducent van Nederland zijn. Het werkgebied strekt zich uit van de Noordzeekust tot aan de Duitse grens. De vak- en publieksmedia, waartoe bijvoorbeeld de tijdschriften Tegel Totaal en Natuursteen behoren, bedienen vooral een selectief lezerspubliek dat behoefte heeft aan hoogwaardige niche-informatie. Naast BDUmedia is er BDUprint. In deze werkmaatschappij worden kranten en tijdschriften gedrukt.